maandag 19 november 2012

De Ernst van het vissen.

De eerste keer dat ik Ernst ontmoette was op een Halloweenfeestje. Hij was 16 en zo dronken dat hij lijkbleek op de grond boven een emmer lag te kokhalzen. Ik was 25 en op dat moment in elk geval dronken genoeg om tegelijkertijd te proberen in diezelfde emmer te pissen.

Waar het vervolgens precies misging kan ik me niet exact meer herinneren, maar een paar jaar later zouden we voor het eerst samen aan de waterkant staan. Ik denk dat het aan het Valleikanaal was, want Ernst woonde toen nog in Leusden. Tegenwoordig woont hij in Amsterdam. Dat was dan ook afgelopen weekend het startpunt van onze vistrip. We gingen de dampende herfstpolders ten noorden van de hoofdstad in. Ik had een #8 streamerhengel te ontmaagden en Ernst was ook wel weer eens toe aan een snoekje.




















Vissen met Ernst betekent traditiegetrouw dat er altijd wel wat te lachen valt. In den beginne was dat vooral omdat hij wel erg graag wílde, maar gewoon nog niet heel goed kón vissen. Met alle knopen, pruiken en gehaakte bomen, boten, palen en andere attributen van dien. Ook mooi waren altijd de controles. Ik word nagenoeg nooit op m'n papieren gecontroleerd aan de waterkant, behalve als ik met Ernst op pad ben. En die was steevast z'n vispas "vergeten", wat altijd voor de nodige giechelmomentjes zorgde als Bromsnor polshoogte kwam nemen en hij als enige niet met de benodigde documenten op de proppen kon komen. Maar dergelijk leedvermaak begint steeds meer tot het verleden te behoren. Of hij inmiddels braaf een vispas in z'n tas heeft zitten weet ik eigenlijk niet, maar Ernst kan in elk geval inmiddels prima overweg met z'n spinhengel. En vangt met name de laatste tijd meer dan eens wél vis als ik dat niet doe. Vandaag was ook hij de eerste met succes; na een dik halfuur dook er een snoekje van een halve meter op z'n Rapala en de kop van de dag was gesneld.




















Sinds Ernst meer vissen dan bomen vangt zit de lol 'm tegenwoordig dus vooral in andere zaken. Vissen met Beesies, bijvoorbeeld. Het geesteskind van een jolige brakheid -die op zijn beurt weer het gevolg was van een gezamelijke avond halve liters kantelen en B-volkszangers van hun witlederen bankstel bellen- die ons niet veel later onze even zo jolige 15 minutes zou bezorgen. Ik denk eerlijk gezegd niet dat dit met iemand anders dan Ernst had kunnen gebeuren. Of in elk geval tot z'n recht zou zijn gekomen. Vaak komen de lachers ook in de vorm van de diverse uitwassen van de mensheid die we tijdens een visdag zoal tegen het lijf lopen. Op de één of andere manier zijn de types die tijdens onze gezamelijke uitstapjes ons pad kruisen allemaal net wat, tja, specialer. En ik kan je verzekeren dat de verhalen die Ernst meeneemt naar de waterkant in elk geval verfrissend zijn ten opzichte van het zompige moeras van anekdotes over zaken als pasgeboren kinderen en huizenprijzen waar ik me als dertiger de laatste tijd steeds vaker in lijk te bevinden. Het lolmomentje dat vandaag kort na Ernst z'n eerste snoek zou volgen was echter weer een klein doch klassiek gevalletje leedvermaak. Ernst parkeerde z'n plug in de beschoeiing aan de overkant van de sloot en brak zijn lijn tijdens de poging het ding los te trekken. En omdat aan de overkant van de bewuste sloot een tuin begon waarin een konijnenhok op de aanwezigheid van kinderen en huisdieren duidde leek het hem toch wel zo handig om even aan te bellen bij het huis dat bij die tuin hoorde om het met dreggen behangen stuk vistuig terug te gaan halen.

"Ja, nee, hallo meneewr, mijn plug ligt in uw tuin."
- Sorry, uw wát?


























Maar al mijn irritante grappen en fotosessies ten spijt stond mijn teller nog steeds op nul. En de ruk aan m'n streamer die vlak na het huisbezoek zou volgen en me na een flinke kolk en twee bonken direct weer met een slappe lijn liet staan veranderde daar vooralsnog niets aan. Gelukkig kwam mijn momentje niet veel later alsnog. Een volgevreten hok van een snoek nam de streamer van konijnenbont goed te grazen, rukte de losliggende vliegenlijn uit m'n handen en maakte na nog wat doldrieste ontsnappingspogingen ook mijn visdag tot een succes.



























Het zou meteen de laatste van de dag zijn. Vol goede moed hebben we tot een uurtje of vier doorgevist in de steeds klammer wordende polder, maar zouden verder geen snoek meer zien.

Dat bewuste Halloweenfeestje zes jaar geleden zou uiteindelijk voor mij eindigen op de grond onder een kapstok in de gang, waar ik een paar uur later verdwaasd weer wakker werd met een kop als een rotsblok en een maag die de polka danste. Ernst vertelde me later dat toen hij me daar zag liggen hij overwoog me een koekje van eigen deeg (lees: een warme gele douche) te geven, maar het uiteindelijk toch maar niet deed.

Het zou de score op een bepaalde manier wel vereffend hebben. Maar ik geloof dat ik toch blijer ben met de 1-1 eindstand van vandaag.





donderdag 25 oktober 2012

There's no such thing as a free reel.

"Many fishing books by what are known as experts seem filled with the longueurs and repetitions that incite the clever reader to cry, "Get a life!" Worst of all are the lamentations of the angler who has given himself entirely to the sport and feels that sportsmen up for the week or the season only to return to jobs and family don't understand him.
I'm afraid that the best angling is always a respite from burden. Good anglers lead useful lives, and useful lives are marked by struggle, and difficulty, and even pain. Perhaps the agony of simple mortality should be enough. But probably it is not. As they say in South America, everyone knows that they are ging to die; yet nobody believes it. Human lapses of this kind enable us to fish, fornicate, overeat, and bet on the horses.
Therefore, bow your back and fish when you can. When you get to the water you will be renewed. Leave as much behind as possible. Those motives to screw your boss or employees, cheat on your spouse, rob the state, or humiliate your companions will not serve you well if you expect to be restored in the eyes of God, fish, and the river, which will reward you with hollow waste if you don't behave. You may be cursed. You may be shriven. You may be drowned. At the very least, you may snap off your fly in the bushes."

Thomas McGuane maakt met deze passage uit de introductie van The Longest Silence een wat (sarcastisch?) stichtelijk, maar zonder twijfel goudeerlijk punt. Een punt dat vele vissers die zich in hun achterhoofd wellicht afvroegen of ze wel hardcore trout bum genoeg waren een zucht van verlichting zal hebben doen slaken. En zij die zich wellicht aangevallen voelden door zoveel burgerlijkheid kunnen na het uitlezen van McGuanes ode aan onze sport toch echt niet anders dan concluderen dat hij het toch donders goed heeft begrepen.

Het is een wat rare paradox. Drie jaar lang had ik naast een veredeld bijbaantje dat gemiddeld zo'n vijfentwintig uur in de week van mijn tijd in beslag nam nagenoeg alle tijd om te vissen. En daar heb ik van genoten. En ik grinnikte om de arme drommel die aangewezen was op de weekenden om z'n passie te beoefenen. Als hij dan tenminste niet bij z'n schoonmoeder op bezoek moest of z'n auto door de wasstraat reed. Maar het zeurende gevoel in mijn achterhoofd dat deze manier van leven geen einddoel zou moeten zijn was ook nooit helemaal weg. Dat verlossing of een gulden middenweg linksom of rechtsom vroeger of later zou volgen, daarvan was ik eigenlijk altijd wel overtuigd. Al kon ik me soms nauwelijks voorstellen hoe iets dat er voor zou zorgen dat ik minder tijd aan de waterkant door zou brengen ook voor meer levensgeluk zou gaan zorgen. Aan de andere kant, de rek van zoveel vrijheid begon er inmiddels wel behoorlijk uit te gaan. Er zou wat veranderen.

Maar om met Terentius -of Anno MMXII met Johan Derksen- te spreken, ik ben een mens en niets menselijks is mij vreemd. De neiging tot overdrijven en dramatiseren, in dit geval. Als je de onthulling van een episch keerpunt in mijn leven verwachtte na deze opbouw moet ik je derhalve helaas teleurstellen: Ik werk nu gewoon veertig uur in de week en doe iets wat ik leuk vind, iets waarvoor ik ben opgeleid en wat ik begrijp. Maar ook iets waar wel ik wel m'n hoofd bij moet houden en waar ik vooralsnog vrijwel dagelijks blijf bijleren. En omdat ik daarnaast een gelukkige relatie heb waarvan ik niet de neiging voel weg te vluchten, bij elkaar anderhalf uur per dag onderweg ben en de zon rond zevenen alweer volledig achter de horizon verdwijnt, wordt zoveel mogelijk vissen als romantisch levensdoel al snel gereduceerd tot het na het eten bij kunstlicht vliegen binden voor de lente van 2013. En op het laatste moment op eBay overboden worden op reels als je in de keuken koffie aan het zetten bent.

M'n twee laatste vistrips waren niet eens echt vistrips. Al hebben ze me een paar van m'n beste momenten van de afgelopen drie jaar opgeleverd. Tien dagen Frankrijk met m'n lief waarbij er ook voldoende tijd was om de kopvoorns in de Lot en de forellen in de Aude te belagen. En een weekend in de Belgische Ardennen met negen van m'n beste vrienden. Een weekend dat als ik mijn hengel niet had meegenomen al meer dan briljant zou zijn geweest. De vlagzalmen die ik daar tussen de bedrijven door met een blik Sjuup in m'n linkerhand op drie passen van m'n tent vandaan ving waren op dat moment immers slechts een lollige kers op de taart, maar zullen onherroepelijk als primeur mijn boekje in gaan. Mij hoor je niet klagen.

Per saldo lijkt het dus allemaal zo slecht nog niet. Maar ik heb komend weekend alweer volledig volgepland staan met zaken die niets met vissen te maken hebben.

Van op paarden wedden heb ik nooit veel begrepen. Gelukkig houd ik wel van te veel eten.



zaterdag 7 juli 2012

Juli 2012

Zuilen, 6 juli 2012, 21.50 uur.


Het is inmiddels zomer geworden.  Afgelopen week - een rare week- was totdat de buien gisteravond verkoeling brachten beladen en drukkend warm. Eigenlijk was ik van plan de twee uurtjes voor donker nog even mee te pakken om wat ruisvoorns te verleiden met een droog vliegje, maar besloot uiteindelijk de beurt over te slaan toen rond half negen de eerste druppels naar beneden kwamen. Geen enorm gemis, afgelopen maandagavond was het immers ouderwets prijsschieten op de roodgevinde goudklompjes geweest. De voorns stegen gretig naar de in grote getale boven het water aanwezige muggen, schietmotten, haften en ander gevleugeld grut en slurpten alles wat ik ze voorschotelde gretig naar binnen. Maar over het algemeen zijn de afgelopen twee maanden wat vissen en het er hier over schrijven betreft wat kalm geweest. Iets waar met name mijn zoektocht naar een andere baan debet aan is geweest.

Het eerste weekend van juni stond ik in de Duitse Lenne. Een vervolg op het gezellige en succesvolle tripje dat ik vorig jaar met Arthur, Johan en Big naar Luxemburg maakte. Maar deze onderneming liep echter uit op een klein drama. Barre weersomstandigheden, een moeilijke rivier met moeilijke vis, maar vooral een totaal gebrek aan moreel bij nagenoeg alle reisgenoten zorgden voor een wat tegenvallende trip met weinig vis. Ik vond het het dan ook niet waard er hier volledig verslag van te doen. Dat moet volgend jaar duidelijk anders. Ik heb er wel een aantal belangrijke lessen aan den lijve ondervonden:
1. Als je komt om te vissen, vis dan. En vis hard. Vis zonder vertrouwen en je vangt sowieso niets. En dat is niemands schuld behalve je eigen.
2. Zeuren over hobbelige stenen en steile oevers is voor golfers en andere ouwe wijven. Miepen over de visstand en aalscholvers voor verbitterde witvissers met een zeikwijf thuis op de bank. Wees beter dan dat.
3. Als de vis niet stijgt, haal de doos met nimfen uit je vest en vis ze alsof je leven ervan afhangt. Als je de hele avond boos in een hoekje van de kroeg naar je bier gaat staan staren word je de volgende ochtend waarschijnlijk ook alleen en met een kater wakker. Ze komen niet altijd vanzelf naar je toe, soms zul je er echt wat voor moeten doen.
4. Duitsland kent veel charmante en idyllische dorpen en stadjes aan forellenriviertjes. Het aan de Lenne gelegen Werdohl is er daar zeker niet één van. Niet meer in elk geval. Wat een armoedige bende.
5. De boswachter is er in de regel niet blij mee als je de met domme en hongerige regenboogforellen gevulde spaarbekkens in het bos ontdekt.

Hoe anders was dan weer het laagdrempelige uitstapje dat ik met Ernst maakte twee weken geleden. Gewapend met spinhengels en een berg vertrouwen in een goede afloop hebben we een middag blik in de praktisch door m'n achtertuin stromende Utrechtse Vecht staan gooien. Met veel baars en een forse snoek (waarvoor ik de broekspijpen moest opstropen om hem te kunnen landen, altijd dikke pret) als resultaat. Een andere prettige verrassing was het bliksembezoekje aan de Ruigenhoek, een stuk poldergebied ten noorden van Utrecht, waar een week geleden een nieuwe forellenvijver is geopend. Ik gruwel normaalgesproken behoorlijk van de traditionele modderige forellenvijvers, aangelegd met vijverfolie en omringd door met powerbait vissende morsige types. Niet mijn scene. Maar de Ruigenhoek bleek totaal andere koek. Twee vijvers met natuurlijk ogende oevers en kraakhelder water, veel water- en oeverplanten en veel insekten in en op het water. Geef dit nog een seizoen om goed te rijpen en je hebt gewoon prachtig natuurlijk polderwater. Maar dan met forellen er in. Opmerkelijk is tevens dat het uitgangspunt hier in tegenstelling tot de meeste forellenvijvers catch and release is. De eigenaar is bovendien een uitermate vriendelijke ouwehoer van een vliegvisser. Duidelijk een liefhebber die het begrepen heeft. Ik ga er zeker vaker heen.

Behalve dat de komende tijd gekleurd zal worden door mijn werkgeverswissel, zullen er naar verwachting ook nog de nodige andere zaken zijn die mijn aandacht verdienen en daarmee het vissen wellicht nog even naar de achtergrond verdringen. Ik kijk in elk geval uit naar een geplande anderhalve week Frankrijk in augustus. Uiteraard gaat er ook een hengeltje mee. In september staat er tevens een weekend kamperen met vrienden in de Belgische Ardennen op stapel. Ik gok dat er ook hier tussen de bedrijven door wel een lijntje gestrekt gaat worden. We gaan het allemaal meemaken.

Tot zover deze update. Geniet van je zomer, vis hard en tot snel.



vrijdag 25 mei 2012

Jet Engine Paradrake.

Ephemera Danica, de enige echte "meivlieg" en de grootste van onze West-Europese eendagsvliegen is een vlieg die door z'n grootte uitnodigt om bij het binden van een imitatie van het beestje realistisch te werk te gaan. Zo ben ik afgelopen winter in de weer gegaan met extended bodies van foam, vleugels van hele CDC-veertjes en staarten van bucktail. Er zijn een aantal geslaagde en ook minder geslaagde  resultaten uit voortgekomen. Maar dat even terzijde. Ik was namelijk nog steeds op zoek naar iets eenvoudigers om een Danica mee te imiteren. Of eigenlijk liever te suggereren. Ik heb mijn vliegen namelijk graag wat aan de impressionistische kant. Het moest een snel en relatief gemakkelijk te binden ding worden dat bij voorkeur ook nog altijd op de juiste manier zou landen, goed zichtbaar zou zijn en zonder al te veel moeite zou blijven drijven. En als het even kon toch iets eigens zou hebben.

En ineens kwispelde daar vanuit m'n kistje met bindspullen die staart van een grijze eekhoorn naar me en was niet veel later de Jet Engine Paradrake geboren. Behalve de eekhoorn bestaat de vlieg verder gewoon uit een grijze antron vleugelpost, een (grizzle) hackleveer en een lijfje van dubbing, geribd met binddraad. Dit hele feest op een langstelig haakmaatje 10. Al zou het ook nog best een slagje forser mogen, mits je een niet al te zware haak gebruikt tenminste.


























Wie opmerkt dat de verhoudingen wat vreemd lijken heeft in principe een punt. Maar in goed impressionistische traditie heeft de lange staart tevens een rol als laatste stukje abdomen van de vlieg. In mijn hoofd althans, of de forellen dat met me eens zijn zal ik hopelijk met een dikke week ondervinden.  Het is wat mij betreft een prima cowboyvlieg geworden die je zonder al teveel pijn in je hart een keer in een overhangende boomtak kunt parkeren. Ik bond er in elk geval in een klap en een scheet een handje vol van.


donderdag 17 mei 2012

Ik ken nog een goeie mop....


























...Twee tientjes in een envelop.

Het lijkt anno 2012 een uitgestorven fenomeen; briefgeld met de post sturen. Ik herinner me hoe ik als kind vroeger vervuld van hebzu...uh, hoop en verwachting de aan mij geadresseerde enveloppen die rondom m'n verjaardag op de deurmat landden openratste in de hoop meer dan alleen een kaart te vinden. Maar met de snelheid waarin de nieuwe ontwikkelingen elkaar heden ten dage opvolgen gaat zelfs oma volledig met haar tijd mee. En stuurt ze voor mijn verjaardag tegenwoordig een ingevulde overschrijvingskaart.

Toen ik vorig jaar voor de eerste keer een vistrip naar Duitsland aan het plannen was en uitzocht hoe het geregeld was met vergunningen bij de Oosterburen, kwam ik na veel geploeg langs onduidelijke Duitse websites (websites van locale hengelsportverenigingen behoren tot de slechtste creaties op het hele internet, een hoger gehalte zeeblauwe Comic Sans in minstens acht verschillende corpsgrootten, overbodige frames en knipperende GIFjes vind je hooguit op websites van particuliere hondenfokkers) bij deze handleiding voor het aanvragen van een Fischereischein, een soort Duitse Vispas dus. Van collega-blog Tight Loops. Het leek me op het eerste gezicht een nog slechtere grap dan die van die twee tieten: Zet je naam en drie kruisjes op een formuliertje en stuur dit samen met een briefje van tien euro naar ons toe. Oh, en of je ook even een foto van jezelf mee wilt sturen, dan hebben we een gezicht bij de domme idioot die hier intrapt. En Gerolsteiner gemeenteambtenaren Helmut en Fritz die zich vervolgens op kosten van wagonladingen goedgelovige Nederlandse vissers ieder weekend een gat in de kraag zuipen aan halve pretliters Bitburg in de locale Kneipe. Toen ik me realiseerde dat dat inderdaad het ergste was wat er zou kunnen gebeuren met m'n tientje en ik Helmut en Fritz een dergelijk gelag eigenlijk best gunde als het er op aan zou komen, besloot ik het er maar gewoon op te wagen. De hele procedure -hoe ambtelijk dan ook- riekte bovendien enigszins naar een tijdloze wereld van kwajongensstreken. Dus jij wilt lid worden van ons geheime genootschap? Vul deze vragenlijst in en stuur hem met een foto van jezelf en een tientje naar ons toe. Je ontgroening zal kort hierop plaatsvinden aan de rivier. U hoort nog van ons. 
Ik voelde 'm wel.


Een paar dagen later kreeg ik post uit Duitsland. Twee blauwe Duitse staatsvergunningen en twee euromunten in een envelop. Natuurlijk ging het goed. Geen seconde aan getwijfeld.



De twee tientjes op de eerste foto zijn overigens bedoeld om bovenstaand exemplaar -en die van Arthur- te verlengen voor een aanstaande trip naar de Lenne in Sauerland. Een beetje de aanleiding van dit hele verhaal.

Vergunningen regelen voor een vistripje in het buitenland. Hoewel papierwerk ongeveer het laatste is wat ik aan m'n hoofd wil hebben als ik ga vissen en moeten betalen om te mogen vissen me op een primaire manier tegen de borst stuit, vind ik het stiekem altijd weer een klein avontuur op zich. Via teh int0rwebz kun je een hoop van tevoren uitzoeken, maar er is niets dat je voorbereidt op het moment dat je het betreffende hotel, gemeentehuis, postkantoor, de camping, (hengel)sportzaak of zelfs kroeg binnenloopt en de morsige snorremans achter bar of balie na een periode van glazig staren uiteindelijk begrijpend knikt en naar z'n kantoortje (of bezemhok) achter in de zaak loopt. Om een kwartier later terug te komen met een stoffige map vol groezelige formuliertjes die hij zelf eerst ook nog even door moet lezen om te zien wat nou ook alweer de bedoeling was. Gaat dit allemaal te soepel, wees dan gewaarschuwd. Maar is de vergunning met nummer 67 die je krijgt verkleurd, muf en bepoteld, dan is de kans groot dat het de 67ste vergunning ooit is die er op dat traject is uitgeschreven. In plaats van de 67ste dat seizoen. Het behoeft hopelijk geen uitleg waarom de eerste optie gaver is. Met een beetje mazzel kan de persoon die je vergunning uitschrijft je ook nog wat zinvols vertellen over de locale visserij. Al is het maar informatie over waar je het beste bij de rivier kunt komen.

Ter afsluiting nog wat praktische informatie die ik middels m'n bescheiden ervaringen in het nabije buitenland heb opgedaan. De Duitse staatsvergunning regel je dus via het gemeentehuis. Dat kan ter plaatse, maar dus ook vooraf met de post. Als je in de Belgische Ardennen aan de bak wil heb je allereerst een overkoepelende vergunning van het Waals gewest nodig. Deze kun je bij de locale postkantoren halen, maar ook online via de website van het Maison Wallone de la Pêche. Via deze website kun je ook informatie vinden over de rechthebbenden op het water ter plaatse, en in veel gevallen ook locale vergunningen al online aanvragen. In Luxemburg is er ook een overkoepelende vergunning vereist, maar deze wordt ter plaatse met de locale vergunningen uitgeschreven. Deze hoef je dus niet al in je bezit te hebben voordat je een locale vergunning kunt regelen. Voor Franse (locale) vergunningen kun je in de regel ter plekke terecht bij de Tabacs, die kruisingen van krantenkiosk, tabakszaak en kroeg waarvan elk gehucht er wel een paar heeft. Online je overkoepelende Carte de Pêche voor Frankrijk aanvragen kan echter ook. Ga hiervoor naar deze website. Via de Fedération Nationale Pêche is ook de nodige informatie te achterhalen. Jammer genoeg kun je de Franse vergunning gewoon aanvragen via een webformulier en betalen met je creditcard. Zelfs de benodigde pasfoto kun je digitaal toevoegen. Wel zo gemakkelijk. Maar beduidend minder charmant dan twee tientjes in een envelop.




vrijdag 16 maart 2012

De indicator.

Nee, geen post over beetverklikkers. Dit verhaal gaat over een sloot. Om precies te zijn een onooglijk prutslootje op ongeveer de minst idyllische locatie die je je voor kunt stellen, namelijk de betonnen jungle van Amsterdam Zuidoost. Ik loop er dagelijks langs op weg naar m'n werk. Kantoorpanden op links, de spoorlijn tussen Amsterdam en Utrecht op rechts. Beton, blubber en suffe kantoorlullen in lelijke C&A-pakken completeren dit op het eerste gezicht al weinig inspirerende decor.


























Als je echter voorbij deze wat treurige elementen kijkt -of, zoals ik doe, ze voor even zo hard mogelijk negeert en focust op elementen van een wereld die beduidend meer voor je betekent- kan er een andere wereld voor je opengaan. In en rondom de sloot gebeurt namelijk voor de oplettende voorbijganger genoeg. En het blijft me verbazen hoeveel ik door twee keer vijf minuten wandelen per dag in 't voorbijgaan te weten kan komen over de staat van de natuur op dat moment. En ik hou er wel van om een beetje op de hoogte te blijven wat dat betreft.

Dat er zoals op de foto te zien is wat ordinaire eendjes rondzwemmen zal denk ik niemand bijzonder vinden. Leuker wordt het al als de tevens aanwezige meerkoeten gaan nestelen en met veel kabaal op de spreekwoordelijke vuist gaan met die eenden, en de waterhoentjes wat later hun pasgeboren kuikens met hand en tand verdedigen tegen een snaaiende reiger. Zo af en toe plonst er eens een onbeholpen aalscholver door de sloot en in de roerige winter van 2009 zag ik er zelfs regelmatig een ijsvogeltje langsflitsen. Dat klopt, er zit dus ook vis. Deze week zag ik er de eerste ruisvoorns van dit jaar. En de ervaring leert dat wat later in het voorjaar de karpers ook polshoogte komen nemen, zich in het ondiepe laven aan de lentezon en als het water uiteindelijk warm genoeg is beginnen aan de paai. Gewoon tegen de betonnen beschoeiing aan. Want laten we wel wezen, het hoeft niet altijd rozegeur en maneschijn te zijn. Een potje ordinair naaien in een portiek heeft immers ook zo z'n eigen charme. En dan hoeft een karper niet eens ingewikkeld te doen met een omhooggetrokken jurkje of bang te zijn dat hij struikelt over de broek op z'n enkels, dus neem het ze eens kwalijk.

Enfin. Stiekem best een leuk en leerzaam stukje stadsnatuur dus. Behalve de eerder genoemde beestenboel zie ik er ook met regelmaat konijnen, kauwen, merels, kraaien, houtduiven, meeuwen, eksters, heggemussen, roodborstjes, mezen en vinken voorbijkomen. Maar ook puttertjes, scholeksters en kuifeendjes behoren tot de (sporadisch) aanwezigen. Ga ik er vissen? Van m'n leven niet. Maar ik gebruik mijn observaties tijdens de wandelingetjes van en naar mijn werk dus graag als indicator. Als de karpers uit de modder komen, dan betekent dat dat de zeelten in Utrecht inmiddels ook wakker zouden moeten zijn. Als het groot hoefblad aan de oevers begint te verdorren wordt het weer eens tijd om de snoekspullen onder het stof vandaan te halen. En als de ruisvoorns er en masse in de oppervlakte scholen als ik na werk langsloop, haast ik me 's zomers nét wat sneller naar huis om voor donker nog even met de vliegenhengel de polder in te gaan.

Ik maak mezelf graag wijs dat ik precies weet wat ik doe.

zondag 12 februari 2012

Hardy 1975



Atomic Fly Drop.


Meanwhile, at the secret underground hideout...

















"My, that IS an impressive rod."







































1 dude 4 rods.



"Sir, I'm afraid we can't allow that gaff as a carry on item."

donderdag 2 februari 2012

Over leugens en geheugens.

Eén van de bijkomstigheden van het bijhouden van een blog met je visbeslommeringen is dat je die beslommeringen terug kunt lezen en dus niet slechts terug hoeft te vertrouwen op een selectief vissersgeheugen. Handig als je je afvraagt rond welke datum de eerste windes van vorig jaar verschenen, wanneer de ruisvoorns echt los gingen, wanneer de eerste zeelt in het net belandde en op welke vlieg je in juni goed forel ving. Los van dit soort praktische informatie is het bovendien grappig om terug te kunnen lezen waar je je een jaar geleden zoal mee bezig hield. Dit dus. Mijn post van 26 januari 2011. De gelijkenissen zijn zo frappant dat het bijna genant is. Behalve dat ik ook dit jaar tussen de bedrijven door precies één snoek gevangen heb, heb ik mezelf door terug te bladeren er maar net van weten te weerhouden die eerste alinea nagenoeg letterlijk opnieuw te schrijven. Eind januari was zacht, het voorjaar kruipt dichterbij en yours truly zit in zijn hoofd alweer op z'n bolle reet aan de Vecht naar een pennetje te loeren. Maar boehoe en huilie huilie, februari is koud, kil en depressief en wat duurt het nog lang voordat het lente is. Ik een voorspelbaar karikatuur vamme eige? Ezel, steen? Hoe komt u erbij.

Ergens tussen het sporadisch een uurtje snoeken en de lange avonden vliegen binden ging ook dit jaar de knop om. Ik had net besloten dat er genoeg kleine Pheasant Tails in de dozen zaten om tot ongeveer oktober ruizers mee te kunnen pesten en dat de verdere productie van vliegen ook voorlopig wel even gestaakt mocht worden, aangezien het gek moest lopen zou ik mijn eerste forel vóór mei 2012 zien. Toen gelijktijdig ineens die mail met titel VECHTCOMPETITIE 2012 in mijn inbox verscheen, afkomstig van ene A. Bek, wist ik dat de echte opmaat naar het visjaar 2012 was begonnen.

En bij die opmaat hoort de actieve jacht naar mooi oud spul. Want de Competitie dient in stijl te geschieden. Inmiddels ben ik een nieuwe (lees: tweedehands met verschoten canvas zitting) visstoel en een splitcane spinhengel (hierover later meer) rijker, en kreeg ik bovendien vandaag dit vintage hebbedingetje in de bus:


























De Langley Fisherman's De-Liar. Rolmaat en weger in één en daarmee een geducht wapen tegen het eerdergenoemde selectieve geheugen van elke visser. Dos dolares americanos op mijn favoriete veilingsite. Si si, muy bien. Er bestaan verschillende versies, in zwart en groen. Wat onderzoek leerde dat dit zwarte model 228 uit de jaren '50 stamt en indertijd aan de andere kant van de Plas vooral als promotie-item werd weggegeven. Hiervan getuige ook het not legal for trade naast het forelletje. Tackle-producent Zebco zou later de productie van de De-Liars overnemen en dit had uiteindelijk ook voor het uiterlijk van deze gadget enige gevolgen; zo werd de kleur van de behuizing veranderd en het forelletje vervangen door een largemouth bass. Mijn exemplaar kwam overigens ook in een gezellig doosje.





















It weighs, it measures. Het is dus voor eens en voor altijd uit met die leugens van weleer.