maandag 10 oktober 2011

Windes die op windes beginnen te lijken

Eerlijk is eerlijk, heel groot waren ze nog steeds niet, de windes die ik vorige week woensdag op de Kromme Rijn ving. Maar wel mijn de grootste op de vliegenhengel tot nu toe. Ik vang met name op de zijwatertjes van de Utrechtse Vecht regelmatig jonge winde, maar wat mij betreft is elke winde onder de twintig centimeter gewoon een voorntje. Maar deze jongens, die midden in de stroming aan de oppervlakte aan het azen waren, waren beduidend dikker, en hadden ook een goed karakteristieke grote waffel. De vrij forse Pheasant Tail variant (op een haakje #10) ging in elk geval zonder enige moeite naar binnen.












Het was tussen de overhangende kastanjetakken wel pielen met rolworpen om de vis te bereiken, maar dat beetje extra moeite doen maakte de vangsten uiteindelijk alleen maar bevredigender. Ik heb in elk geval nog even uiting kunnen geven aan een restje verlangen naar stromend water. Met de kaplaarzen aan in het water, en zelfs het houten waadnetje mocht nog even van stal.


En blijkbaar was ik niet de enige die het stromende water miste, want toen de windes van de stek verdwenen waren en ik een stukje verderop ging kijken, liep ik Remko nog tegen het lijf. Ook hij had na z'n werk het laatste beetje daglicht benut om nog even een nimf nat te maken.

Het bewijs...

....dat niet alles wat ik hier plaats volledig verzonnen is. Tevens een kleine correctie op datgeen waar ik blijkbaar wél wat soepeler met de waarheid ben omgegaan.

Zie hier Remko's verslag van drie dagen vliegvissen op de Kyll. Vreescht niet; niet opnieuw zes kantjes geleuter uitgesmeerd over drie verschillende posts. Want hoewel dat moeilijk te geloven is als je vier uur lang naast hem in de auto zit en hij de oren van je kop lult over de exponentieel toenemende hengelmortaliteit van salmoniden en het rijgedrag van zijn mede-weggebruikers, is hij in z'n geschreven verslagen beduidend meer to the point dan ik.




















Met z'n pretbek.

zaterdag 8 oktober 2011

Deel drie: Schaatsende vliegen en bolle cowboys.

Volgens de visserijbepalingen van de rechthebbende van het traject rivier bij Kyllburg mogen er alleen dagvergunningen worden uitgeschreven aan vissers die in het betreffende gebied overnachten. En met de voetnoot dat er per overnachting maar één vergunning wordt uitgeschreven, wat in de praktijk dus inhoudt dat je op de dag dat je vertrekt niet meer mag vissen. Terwijl Marion op onze laatste dag na het ontbijt onze vergunningen voor vandaag in orde maakt drukt ze ons dus samenzweerderig glimlachend op het hart om in geval van controle onze derde overnachting er maar even bij te verzinnen. Een stukje creativiteit met regelgeving naar mijn hart. Befehl ist befehl! lijkt nog slechts een schim uit het verleden.

Omdat ik op de kaart een dun blauw lijntje had gezien dat vlakbij het dorp in de Kyll zou moeten stromen gaan we daar nadat we hebben uitgecheckt eens kijken. We vinden de beekloop die het lijntje beloofde, maar de belofte wordt niet waargemaakt, want de beek staat volledig droog. Hoewel je als je de met varens begroeide bedding ziet nauwelijks gelooft dat er hier uberhaupt ooit water stroomt,  doen de met gaas versterkte oevers toch echt vermoeden dat het er hier in het vroege voorjaar als het smeltwater naar beneden komt denderen een stuk gewelddadiger aan toe kan gaan. Iets om even bij stil te staan, vooral als je een Nederlander bent voor wie het overstromen van de rioolputten in je straat ongeveer het toppunt van natuurgeweld is. Omdat er aan de overkant van de weg een bospad richting Kyll toeloopt, parkeren we hier toch de auto, klimmen we in de waadpakken en tuigen we onze hengels op, om daarna het pad naar beneden te volgen. Na wat geklauter over houtwallen komen we bij een diep en bijna stilstaand gedeelte van de rivier, aan beide oevers bijna volledig overschaduwd door beukenbomen. Vanwege de steile oevers die ineens overgaan in het diepe water is het even zoeken naar een stuk waar we makkelijk te water kunnen, maar niet veel later wordt de rivier ondieper en bewaadbaarder en hier beginnen we aan onze laatste dag vissen op de Kyll.




















Vanaf de verste oever loopt er een diepere geul tot ongeveer het midden van het water, en hoewel we op de stroomnaad en tegen de oever regelmatig forellen zien stijgen, krijgen we ze niet te pakken. Niet droog, niet met nimfen, niet met streamers. Eerst verder en dan op de terugweg nog maar eens proberen, want we willen allebei vandaag nog zoveel mogelijk van de omgeving zien. Op dit soort momenten vraag ik me altijd even af waarom ik me eigenlijk in een klam waadpak en een met allerlei accessoires volgestouwd vest hijs en met een stok rondsjouw waar ik zo af en toe een beetje mee sta te zwaaien. Waarom al die moeite als het vangen van die ene vis me blijkbaar niet zó heilig is en ik dus in principe ook gewoon het pad waar ik zojuist vandaan gekomen ben af kan lopen als ik de omgeving wil verkennen? Een interessant vraagstuk, dat misschien nog wel interessanter wordt als je je bedenkt dat de zich bij wandelaars bij uitstek manifesterende menselijke zwerflust wellicht een evolutionair overblijfsel is van de voorhistorische noodzaak de kuddes wild op de voet te volgen om niet te hoeven verhongeren. Of om op zoek te gaan naar de volgende vis als de vis die voor je voeten zwemt niet bijten wil.
Het ligt voor de hand om nu de zelfingenomen en uitgekauwde conclusie te trekken dat je als vliegvisser dichter bij de natuur staat dan het gros van de mensheid en daarmee de essentie van het mens-zijn dichter benadert dan wie dan ook. Anderzijds zou je kunnen stellen dat terwijl de rest van de mensheid wél verder doorontwikkeld is en zich niet meer als gevolg van een evolutionaire stuiptrekking genoodzaakt voelt om in een riviertje te staan stoeien met een paar visjes. Laten we het voor de lieve vrede maar in het midden laten.

Omdat de forellen inmiddels wel stijgen, maar mijn vliegen weer eens als vanouds ongemoeid laten, oppert Remko eens te proberen m'n droge vlieg wat actie te geven en hem in rukjes over de oppervlakte te vissen. We waren al eerder tot de conclusie gekomen dat de forellen in de Kyll waarschijnlijk elke droge vlieg weleens voorbij hebben zien komen en wellicht ook inmiddels een gezond wantrouwen hebben ontwikkeld jegens een zichtbaar stuk nylon aan een vlieg. Op papier zou het dus in je voordeel moeten werken als je de forel niet in de gelegenheid stelt om je vlieg op zijn gemak te bekijken. En daar komt het rukken om de hoek kijken. En binnen vijf minuten is het dan ineens raak en met een noodvaart schiet er ineens een forel uit de diepte om m'n vliegje te grazen te nemen. Ha! Als je dan toch bloedserieus met twee man strategieën aan het uitdenken bent om een dier met hersenen zo groot als een doperwt te slim af te zijn kan het ook maar beter in je voordeel uitpakken. Maar met maar liefst 20 centimeter vis in m'n hand kan ik me op dit moment met een gerust hart weer even superieur voelen.


























Remko blijft zijn theorie van de bewegende vlieg ónder de waterspiegel toepassen en haakt ook al snel weer wat leuks. Forel, denkt hij aanvankelijk, maar het blijkt een kopvoorntje van een centimeter of 25. Die hadden we nog niet!









Als we verder gaan zie ik ineens iets wat ik in drie dagen nog niet eerder gezien heb; een andere visser. De beste man gaat een stukje verderop te water en begint met een wat onwennig aandoende werptechniek het water voor hem af te ranselen. Ik laat de beste man lekker z'n ding doen, ga het water uit en loop met een grote boog om zijn stek heen om die niet voor hem te verstoren. Daar lijkt hij immers prima zelf toe in staat. Als ik bij een mooi stuk rivier weer het water opzoek zie ik tot m'n grote verbazing een stuk verderop weer een visser staan zwiepen. Een bolle kerel met een cowboyhoed op z'n hoofd. Het zal allemaal wel, ik sta hier voorlopig prima. Ik zie overhangende beukentakken, ik zie wat takken en boomstronken in het water liggen; ik zie dat het goed is. Ik laat m'n sedge over het water schaatsen en er knalt direct een forel omhoog, maar de vis mist. Een paar worpen de andere kant op is het hetzelfde verhaal. Twee missers in vijf minuten, maar ik vind 't prachtig. Des te meer omdat binnen de vijf minuten de derde vis wel blijft hangen. Voor het eerst in drie dagen heb ik het idee dat ik wat de forellen betreft iets goed doe. 


Remko voegt zich inmiddels hoofdschuddend bij me. Ook hij is net de andere vissers gepasseerd. Uit flarden van hun gesprek maakte hij op dat De Ranselaar en De Bolle Cowboy Nederlanders zijn, en hoewel ze hier niet samen zijn gekomen, zijn het toch vage kennissen. De Ranselaar blijkt een beginner (joh) en De Bolle Cowboy niet te beroerd hem wat bij te spijkeren met alle vliegvisclichés uit het boekje. Remko trekt hun geleuter voor geen meter en gaat zo snel als hij kan een end verderop staan om het niet aan te hoeven horen. De ramptoerist in mij is echter retenieuwsgierig en sluipt een stukje dichterbij. In 'n smeuïg accent hoor ik De Bolle Cowboy De Ranselaar inderdaad vertellen dat zijn "...leador minstons efon lang mot sijn als sijn hengol." en hem op luide toon wat werpadvies geven. "Let op, ze gaan straks stenen omdraaien!" zeg ik als ik me breed grijnzond weer bij m'n vismaat voeg om verdor te gaan visson. Omdat ik beroerdste niet ben laat ik hem verder weten dat zijn suggestie om met een schaatsende vlieg te vissen een gouden tip bleek. Remko krijgt graag bevestiging als het op vliegvissen aankomt. Ik neem derhalve aan dat hij even extra zwelgt in narcisme als ik vervolgens voor zijn neus met een over het wateroppervlak geschaatste dikke hertenharen sedge weer een forel onder de beuken vandaan trek. Ook ik zwelg even, vandaag lijkt het allemaal gewoon een keer te lukken.


Als we verder gaan zien we dat we op het stuk aangekomen zijn waar we maandag zijn geëindigd en we besluiten om terug te gaan naar het stuk waar we eerder zoveel activiteit zagen.


Terwijl ik een school in de oppervlakte azende alvers sta te pesten, zie ik als ik me omdraai om m'n vlieg uit een springbalsemien te peuteren een paar meter stroomopwaarts een forel in de stroming staan. Omdat ik achter de vis sta en de zon ook zo staat dat mijn schaduw en die van mijn lijn niet over de vis vallen kan ik de forel rustig aanwerpen zonder hem te verjagen. Ik laat verschillende nimfen langs de vis driften, die af en toe eens kijkt of een halfslachtige beweging richting nimf maakt, maar de vlieg niet neemt. Ik wissel nog eens van nimf, haak bij m'n volgende worp een springbalsemien achter me en ga genadeloos voorover op m'n plaat als ik naar de oever waad om de vlieg los te maken. Op de valreep toch nog een nat pak. En de forel is na mijn geplons uiteraard in geen velden of wegen meer te bekennen. Ook Remko is lekker bezig, want nadat hij eerst twee forelletjes vangt op een vlot binnengestripte natte vlieg vangt hij in korte tijd ook verrassend veel boom. Terwijl ik in het zonnetje op zit te drogen zie ik hem onder begeleiding van steeds harder gemopper aan de takken sjorren. Ik laat hem maar z'n gang gaan en ga m'n heil een stuk verderop zoeken. Het is belangrijk om een visser die het even moeilijk heeft met zichzelf niet extra op de vingers te kijken. Terwijl ik tot over m'n middel doorwaad tot aan het diepere stuk waar we vanmorgen besloten niet vanaf de kant het water in te gaan hoor ik uit Remko's richting nog steeds met regelmaat het nodige vocale geweld aanzwellen. Tegen de tijd dat ik niet veel later in korte tijd drie forellen haak (op snel door het diepe water binnengestripte nimfen) ben ik inmiddels een beetje bang dat hij in een full-on vuistgevecht met De Bolle Cowboy en De Ranselaar verzeild is geraakt, zoveel gevloek en gescheld komt er tussen de bomen vandaan. Het vormt een schril contrast met wat ik op dat moment aan het doen ben. Met lange worpen voor me uit sta ik in alle rust vis aan te werpen en die vis werkt nog mee ook. Ja dames en heren, ik sta te vissen.













Remko is het inmiddels beu en komt met veel misbaar het water uit; "Het is half vijf geweest, ik káp ermee." Ik maak nog een paar worpen voordat ik beduidend beter geluimd het water uit kom klossen en we teruglopen naar de auto. "Hey Remko, had ik al gezegd dat ik echt lekker gevist heb vandaag?"


donderdag 6 oktober 2011

De Kyll, dag twee.


De dinsdagochtend is fris en vochtig, maar het belooft een mooie heldere dag te worden. Het is rond achten als we naar beneden gaan voor het ontbijt. Geen seconde te laat, ik mag zelfs de verse broodjes nog gaan halen bij de voordeur. Terwijl we ons goed volstouwen voor de dag die we voor de boeg hebben staat Marion, de eigenaresse van het hotel al te zwaaien met onze vergunningen voor vandaag. Uitstekend. Als de koffiepot leeg is en de vergunningen zijn uitgeschreven gap ik nog een peer mee van het ontbijtbuffet en gaan we op pad. Vandaag gaan we het stuk rivier stroomafwaarts van het dorp proberen. We parkeren de auto bij het zwembad net buiten Kyllburg en kunnen hier direct het water in. Tegen de oevers en bij een in het water gevallen boom stijgen er al een paar forellen en we zien voor onze voeten ook al snel wat bronzen flanken flitsen. We binden er allebei een nimf aan en met een minuut of tien heb ik de eerste forel er al aan hangen.




















Ook bij Remko is het kort daarna raak en hij pakt een vergelijkbaar visje. De precieze omvang van de school barbelen voor m'n voeten wordt me terwijl ik de kanten af sta te werpen langzaam duidelijk. In de geul ligt een vis of dertig-veertig, de grootste rond de zestig, de kleinste zo'n dertig centimeter lang. Hier moet toch wat te halen zijn. Een hoop drifts over de school met verschillende nimfen levert echter alleen wat valsgehaakte vis op. Ik gok dat m'n nimf niet diep genoeg komt, wissel nog één keer naar een klein roze nimfje en knijp deze keer ook een klein hagelloodje een stukje hoger op m'n leader. De boel zakt zo lekker snel af, terwijl de lichte nimf zelf relatief vrij kan bewegen. De aanpassing blijkt succesvol, want binnen korte tijd hangt de eerste barbeel aan de andere kant. Naja, barbeeltje, want m'n schepnet heb ik niet eens nodig. 't Jochie vecht overigens leuk, veel feller en drukker dan z'n grotere soortgenoot een dag eerder.




















En het blijkt geen toevalstreffer, want in de komende anderhalf uur volgen er nog vijf barbelen. Bovendien schieten er nog een vis of drie, vier los tijdens de dril. Dolle boel dus. Tussen de gelande vissen zitten een paar flinke bakken.




Remko vangt in de tussentijd nog een forelletje en een alver. Omdat ik het wel even mooi geweest vind, roep ik hem om ook even z'n barbeeltje te komen vangen. Voor mij is het tijd voor een krentenbol, een slok water en een sigaretje. Ook Remko haakt na wat finetunen een mooie bak. Omdat ik de hengel nog op de kant heb staan kan ik op m'n gemak wat foto's maken van zijn gestoei.








































Het is inmiddels twee uur, en we staan nog steeds in hetzelfde stuk water waar we die morgen begonnen zijn. Gisteren kilometers gemaakt voor totaal twee visjes, vandaag zes barbelen en een forel vanaf dezelfde standplaats, op valafstand van de auto. Het kan verkeren. Nadat Remko z'n vis weer heeft teruggezet besluiten we dat het een mooi moment is om even in het zonnetje te gaan lunchen. Als de krentenbollen in de mik zitten besluiten we toch maar eens te gaan verkassen. We zouden als we het probeerden hier waarschijnlijk nog wel tien barbelen kunnen vangen, maar het avontuur roept.

Verderop bevinden zich een paar diepere geulen in de rivier. Zoals verwacht zien we hier weer barbelen flanken, maar eigenwijs als ik ben knoop ik er weer een droog vliegje aan in de hoop dat er wat forel aan de oppervlakte wil komen kijken. Remko gaat weer met de nimf aan de slag. Wat worpen over de verst gelegen geul leveren niets op en ik mag toekijken hoe Remko een forel haakt die een paar mooie sprongen uit het water maakt. Ik wandel zijn kant op, m'n vliegje over het water slepend. Ineens zie ik vanuit m'n ooghoek iets flitsen als het vliegje gepakt wordt door een alvertje. Lachend til ik de vis uit het water. Ik heb er ook een hoor!




















Eens zien of we dat trucje kunnen herhalen. Dat gaat redelijk, en het komende halfuur vermaak ik me kostelijk me de stijgende alvertjes, die vaak nog behoorlijk lastig te haken blijken, omdat ze niet zelden net zo snel weer spugen als dat ze pakken. Remko heeft een schooltje riviergrondels gevonden en ruikt weer een soort voor op z'n lijstje. En Remko zou Remko niet zijn als hij niet net zo lang doorpeutert tot hij een paar grondels gehaakt heeft. Stiekem erg fraaie visjes trouwens.




















Ik ben inmiddels wel klaar met de alvertjes en banjer verder. Met een streamertje kam ik een traag stukje rivier uit en mis twee harde aanbeten. Onder een paar overhangende elzentakken verderop zie ik vis stijgen en probeer het weer eens met een droge vlieg. De vlieg landt mooi onder de bomen en wordt direct gepakt. Ik tik aan en de dader, een leuke beekforel, springt direct uit het water. Maar de lijn van gisteren lijkt te worden doorgezet en de vis lost direct weer. Onder dezelfde boom kan ik als troost gelukkig nog wel wat alvertjes foppen, en terwijl ik sta te vissen zie ik bij een spoorbrug vijftig meter verderop regelmatig een dikke forel stijgen. Dit gaat weer een projectje worden. Omdat het water voor de brug niet al te diep is en ik de vis niet wil verjagen ga ik het water uit en loop met een grote boog om de stek heen om de vis voorzichtig van achter te kunnen aanwerpen. Geen haast nu. Ik parkeer m'n hengel tegen een balsemien aan, steek er nog eentje op en sla de stek rustig gade. De vis laat zich regelmatig zien en lijkt op de her en der rondfladderende schietmotten te jagen. Ik maak m'n rokertje uit op de kiezels, knoop een sedge aan en werp de vis aan. Flats! De vis pakt vol vertrouwen, maar wéér lost de vis kort na het aantikken. The best laid plans...
Het heeft uiteraard weinig zin om je hier lang druk over te maken. Snel vergeten en wat foto's maken van de tot de verbeelding sprekende stek. Want als ik alleen voor de forellen kwam, had ik net zo goed een tripje naar een lelijke visvijver kunnen maken.




















Voorbij de brug hang ik vervolgens in korte tijd drie vliegen aan de takken. Een mooi moment om het blikje cola uit het achtervak van m'n vest te halen, de kant op te kruipen en eerst maar even te wachten tot Remko ook mijn kant op komt.




















Als de beste man zich bij me voegt zie ik hoe Remko voor z'n voeten een forel mist die achter z'n streamer aanjaagt. Het schijnt zijn derde misser te zijn sinds de laatste keer dat ik hem sprak. Terwijl ik nog even van de omgeving geniet vist hij fanatiek door en weet de volgende vis wel te haken. Het loopt inmiddels tegen vijven en we besluiten langzaamaan eens aan de terugtocht te beginnen, zodat we niet weer in het donker met onze spullen staan te klieren straks. M'n forel bij de spoorbrug geeft in tweede instantie niet meer thuis. Tijd voor bier en pizza.

De Kyll bij Kyllburg, dag één.

Omdat door het prachtige weer mijn prioriteiten de afgelopen week wat meer bij barbecues en parkhangen en wat minder bij visverslagen schrijven hebben gelegen heeft het even mogen duren voordat ik het tijd vond worden om maar eens een begin te maken aan een reportage van mijn afgelopen bezoek aan de rivier de Kyll in de Duitse Eifel. Maar met een nieuwe werkweek die na twee weken vrij weer voor de deur staat lijkt dit dan een uitstekend moment voor wat escapisme door middel van een stukje herbeleving.

Vorige week maandag reed om vijf uur 's morgens Arthur z'n auto voor. Zonder Arthur helaas, want die was op het laatste moment toch verhinderd, maar met Remko, die toevallig ook vakantie had opgenomen en die de gereserveerde hotelkamer in Kyllburg maar wat graag over wilde nemen om een paar dagen te gaan vliegvissen. Ik had m'n Duitse staatsvergunning al met de post aangevraagd, maar voor Remko moest nog even een tussenstop in het stadje Gerolstein worden gemaakt, waar hij rond de klok van negen uur weer met "Der Blaue" in de hand het gemeentehuis verliet en we onze weg vervolgden naar eindbestemming Kyllburg. De Kyll, en met name het traject bij Kyllburg is voor veel (Nederlandse) vliegvissers een populaire bestemming en dat heeft de nodige voor- en nadelen. Het grote voordeel is dat het erg gemakkelijk is om aan informatie te komen over plaatsen om te overnachten, vergunningen, vangsten en zelfs stekken. Het nadeel is natuurlijk dat de kans klein is dat je als enige staat te vissen en dat de vis door de relatief grote hengeldruk zich wel drie keer bedenkt voordat ze iets dat vagelijk op wat eetbaars lijkt in hun mond stoppen. De goede verhalen en mooie foto's die we op het internet tegenkwamen lieten echter eventuele theoretische nadelen al snel naar de achtergrond verdwijnen. En met de drukte zou het op doordeweekse dagen in het naseizoen vast wel meevallen.




















De hoteleigenaars vonden dat we met tien uur wel wat aan de vroege kant waren, maar onze kamers waren in principe klaar, dus de spullen konden worden uitgeladen en de dagvergunningen voor het traject werden uitgeschreven, zodat we er meteen op uit konden. De hoteleigenaar bleek de beroerdste niet, want hij pakte er meteen een kaart bij om ons het bevisbare traject en de goed bereikbare stukken rivier te laten zien. En met een waarschuwing dat we de trajectgrens bij het nabijgelegen St. Thomas absoluut niet moesten overschrijden, omdat de controleur daar een goeie mafkees is, sprongen we in de auto om het eerste deel van het traject te gaan verkennen. Het stuk waar we uitstapten bleek het stuk rivier te zijn waar de linke controleur huishield, dus toen we in de waadpakken waren geklommen en door het weiland naar de rivier banjerden verwachtten we elk moment een briesende Duitse idioot met een hooivork/jachtgeweer en een troep bloedhonden aan te zien stormen. Dit lot bleef ons echter bespaard, en we konden gaan vissen. De Kyll bleek hier een mooie afwisselende rivier met stroomversnellingen ondiepe kabbelwater en tragere diepe stukken, gelegen in een dal met aan weerszijden beboste hellingen. Hoog op de hellingen groeien vooral sparren, en richting het water vooral loofbos in de vorm van beuken, eiken en elzen. De oevers zijn weelderig begroeid met vooral wilgen, groot hoefblad, springbalsemien (véél springbalsemien!) en soms manshoge brandnetels.




















Gretigheid zorgde ervoor dat Remko en ik snel het water opgingen om ons geluk te beproeven en elkaar ook al heel snel uit het oog verloren. Geen probleem, de ervaring leert dat je elkaar vroeger of later wel weer treft op 't water. Enfin, ik ging aan de slag met de droge vlieg. Er vlogen genoeg muggen, sedges en ook kleine eendagsvliegjes boven het water en hoewel ik op dat moment nog nergens vis zag stijgen, gokte ik dat het wel zou moeten werken. Dat viel tegen. Ik haakte en loste wel wat klein vis, waarschijnlijk alvers, maar de forellen lieten zich niet zien. Uiteindelijk zag ik in een bocht een stukje stroomopwaarts van waar ik stond in een stukje ondiep water een mooie forel liggen en probeerde m'n vliegje mooi voor z'n neus te presenteren. De vis zwom weg en ik dacht dat m'n kans verkeken was. Voor alle zekerheid toch nog maar een worp eroverheen, een metertje verder. Bam! De forel flitste omhoog en greep m'n vlieg. Ik zette de haak en de vis maakte direct een paar dolle sprongen het water uit. Na een felle korte dril had ik de vis langszij, maar toen ik de vis wilde pakken wist de forel zich met een spartelpartij van de haak te bevrijden. Jammer, want het was een mooie van zo'n dertig centimeter. Zonder er al te veel over na te denken maakte ik nog een worp over hetzelfde stuk water en tot mijn grote verbazing schoot zag ik direct weer een forel van vergelijkbaar formaat omhoog knallen om de vlieg te grijpen. Ik haakte de vis, maar ook deze forel wist zich al snel los te werken.
Wederom jammer, maar het zorgde wel voor een vertrouwensboost. Er zat leuke vis en ze pakten droge vliegen. Het stukje Kyll wat ik daarna stroomopwaarts afstruinde leverde echter niets meer op en niet veel later trof ik Remko op het water. Tijd voor een korte evaluatie. Remko had het beter gedaan dan ik en had inmiddels twee forellen en een alver gevangen op nimfen en was toen ik hem tegenkwam bezig een flinke school barbelen te bestoken. Ook van deze rakkers had hij er al eentje verschalkt. Voor m'n neus zag ik in een diepere geul inderdaad een grote groep barbelen flanken en ik besloot het er ook eens op te gaan wagen. Ik knoopte een dikke roze vlokreeft-imitatie aan m'n leaderpunt en begon de school barbelen aan de werpen. Na een worp of vijf stokte m'n vliegenlijn in de drift, zette ik instinctief de haak en brulde "Ja! Hangen!" naar Remko, die een meter of tien verderop stond. De barbeel bleek een leuke, en terwijl ik de spanning op de lijn hield draaide ik snel m'n losliggende vliegenlijn in om de vis op de reel te krijgen. De vis bleef  felle runs maken richting de diepere geul waar ik hem uitgepeuterd had en gierde daarbij meerdere malen goed door de slip van m'n reel. Na een minuut of tien had ik de vis dan eindelijk in m'n netje en kloste ik met een grote grijns op m'n gezicht naar de oever om de vis te onthaken en te fotograferen. Ik stond nog niet goed en wel op kant of ik hoorde Remko ook roepen dat hij er weer eentje gehaakt had. Blijkbaar zwom zijn barbeel zo het net in, want ook hij kwam al snel met veel gehotseklots de kant op zodat er wat foto's gemaakt konden worden van vissers met vis.






































Mijn tot dat moment nog wat matige visdag was in één klap goedgemaakt. Barbeel stond al jaren op mijn lijstje en na mijn kortstondige gepruts met een stukje kaas in juni van dit jaar, was het extra mooi om me zo snel alweer te revancheren met de vliegenhengel. Prachtig. Ook soortenjager Remko was erg content met deze toevoeging aan zijn lijst.

De barbelen lieten het hierna afweten en we gingen beiden weer onze eigen weg.
Ik kwam bij een spoorbrug aan, waar de rivier in drie mooie gedeeltes tussen de pijlers doorstroomde en waar ik in het meest linker gedeelte een forel zag stijgen. Ik besloot voorzichtig te werk te gaan, en liep om de brug heen zodat ik de forel voorzichtig van achteren kon benaderen. Ik koos positie en bekeek hoe ik de worp het beste kon maken voor een mooie drift naar de vis. De worp pakte perfect uit, en de vis steeg vol vertrouwen naar m'n vlieg. De vis ging direct goed tekeer in het ondiepe water, maar ook deze forel wist zich al snel weer te bevrijden. Er begon zich een milde frustratie van me meester te maken. Zou het dan echt niet meer gaan lukken vandaag?

Voorbij de brug werd de rivier al snel een stuk minder interessant, dus ik besloot m'n heil een stukje verderop te gaan zoeken. Dat "stukje" bleek echter een behoorlijk stuk, want eer ik weer een goed benaderbaar gedeelte van de rivier bereikte was ik een halfuur ploegen door een drassige oeverzone vol balzakhoog gras, brandnetels, wilgen en balsemienen verder. Uiteindelijk hoorde ik door de wilgen de rivier weer kabbelen en wurmde ik me door de begroeing naar het water toe. De rivier was hier weer mooi afwisselend van karakter en voor ik het wist werd m'n vliegje ineens gepakt door een leuk forelletje. Eindelijk.




















Remko was ik tijdens mijn verwoedde veldtocht weer volledig uit het oog verloren en aangezien de zon inmiddels achter de heuvels was verdwenen leek het verstandig om maar even op hem te wachten. Het duurde niet lang of ik zag vanuit m'n ooghoek een stuk stroomopwaarts alweer een vliegenlijn door de lucht flitsen; blijkbaar was hij al eerder richting het water gegaan. Toen ik naar de rap donker wordende lucht wees kwam hij druk lullend mijn kant op. Uiteraard had hij met z'n nimfen weer meer gevangen dan ik; hij kon vijf forellen bijtellen op zijn dagscore. Na nog wat worpen her en der werd het tot echt tijd om aan de terugweg te gaan beginnen. We hadden nog zo'n twee kilometer te gaan, waarvan een aanzienlijk deel door dichte begroeing. Behalve dat het snel donkerder werd begon er vanuit de velden een dikke mist op te komen en hadden we onderweg behoorlijk wat wroetsporen van wilde zwijnen gezien. Nou zijn wilde zwijnen natuurlijk geen grizzly's, maar reken maar dat ik schrik als ik in het donker ineens tegen zo'n knorrie aanloop.




















Maar na een bescheiden veldtocht door het struikgewas, langs de oevers en uiteindelijk na de derde spoorbrug door een weiland weer omhoog kwamen we met het balsemienenzaad tot in onze oren, maar verder zonder al te veel kleerscheuren weer bij de auto aan. In het dorp schoven we direct bij de locale pizzeria aan, en onder het genot van een welverdiend avondmaal en een biertje en lieten we dag één bezinken.