woensdag 26 januari 2011

Een kleine vooruitblik. Want dat is gaaf.

Nu we middenin een milde januari zitten, met zelfs zo af en toe een zonnetje en temperaturen boven de 10 graden is het moelijk de gedachten niet te laten afdwalen naar het komende visjaar. Ten eerste de winde, die met anderhalve maand aan de paaitrek zal gaan beginnen om zich te gaan verzamelen op de gekende plekken. Ik heb ze op de stek waar ik ze zo'n twee jaar geleden voor het eerst bij toeval zag zwemmen alleen nog maar succesvol met de broodkorst weten te vangen, dus (grote) winde op de nimf en vlieg pakken staat hoog op mijn pescatoriale prioriteitenlijstje van 2011. Kort na de winde zullen ook de brasems en de blankvoorns op pad gaan, zodat ook het officieuze begin van de Vechtcompetitie zo'n beetje ten tijde van de eerste knoppen aan de bomen ingeluid zal worden. Die "competitie", bestaande uit een vaste kern van drie maten die tijdens voorjaars- en zomeravonden op een gammele kruk aan de oevers van de Utrechtse Vecht al sterke verhalen uitwisselend naar hun dobbertje staren, wordt op dit moment al langzaamaan voorbereid. Het internet wordt afgejaagd naar mooie oude visspullen (ik ben nog op zoek naar een mooie holglas of splitcane penhengel, dus ligt er bij u in de schuur een dergelijk stokkie stof te happen, stuur me vooral een mailtje!), anekdotes van vorig seizoen worden ter aanwakkering van het enthousiasme rondgemaild, er wordt gekeuveld over de juiste dobbers, hoofddeksels en rituelen, en voorzichtig worden er -met een knipoog- de eerste tactieken besproken. Het laatste woord zal er nog niet over gesproken zijn, die Competitie.

Verder kan ik u vervuld van blijdschap melden dat de eerste vissen van het jaar inmiddels een feit zijn. Afgelopen zondag op snoekenjacht gegaan, en met totaal zeven stuks hadden we niets te klagen. Met name Arthur had niets te klagen, aangezien die er zes van de zeven voor zijn rekening nam. Ik mocht er zelf eentje de andere kant van de waterspiegel tonen. En omdat hij dat zo leuk vond, besloot de vis mij het omgekeerde cadeau te doen. Juist, plons. Bij het terugzetten van de vis verloor ik m'n evenwicht omdat ik me verstapte en stond ik voor ik het goed en wel doorhad tot m'n knieën in de sloot. Natte broek, volle laarzen. En de rest van de dag geen snoek meer weten te strikken dus. Laten we er voor de gemoedsrust maar van uitgaan dat het geen voorteken was voor de rest van het jaar.

Omdat ik de kinderachtigste niet ben, sluit ik graag af met Arthurs dikste van afgelopen zondag.

























En omdat ik de kinderachtigste eigenlijk wél ben, met één van zijn grootste vangsten tijdens de Vechtcompetitie van 2010. Wat een joekel was dat! Dat seizoen 2011 nog maar veel van dit soort hoogtepunten mag voortbrengen!












woensdag 12 januari 2011

The Old Man and the Sea.

"He always thought of the sea as la mar which is what people call her in Spanish when they love her. Sometimes those who love her say bad things of her but they are always said as though she were a woman. Some of the younger fishermen, those who used buoys as floats for their lines and had motor-boats, bought when shark livers had brought much money, spoke of her as el mar which is masculine. They spoke of her as a contestant or a place or even an enemy. But the old man always thought of her as feminine and as something that gave or withheld great favours, and if she did wild or wicked things it was because she could not help them. The moon affects her as it does a woman, he thought."

























Dit weekend heb ik Ernest Hemingways The Old Man and the Sea eens van de plank naast m'n bed gehaald als wapen tegen een tot dan toe slapeloze nacht. Het boek lag er sinds grofweg afgelopen Sinterklaas op me te wachten, half verscholen tussen een willekeurige Gierach, Moby Dick van Melville en Bram Stokers Dracula. In tegenstelling tot de doorgaans veel diversere romans die in m'n tas zitten om de dagelijkse treinritten te veraangenamen, ligt er op deze plank eigenlijk altijd een combinatie van visliteratuur en literaire klassiekers. In dit geval dus tevens literaire klassiekers die met vissen te maken hebben, al is dat geen vereiste; in Dracula wordt er niet gevist voor zover ik me kan herinneren. De eerlijkheid gebiedt me alleen wel te zeggen dat Dracula daar al een maand of twee ergens halverwege opengeslagen ligt, en bijvoorbeeld John Gierachs Trout Bum in diezelfde tijd al een keer of drie van de boekenkast beneden naar dit bewuste plankje is verhuisd.

Maar dat terzijde. The Old Man and the Sea dus. Hemingway vertelt het verhaal van een stokoude Cubaanse visser die na 84 dagen niks gevangen te hebben, op de 85ste dag midden op zee een monster van een marlijn haakt op één van de uit zijn kleine vissersbootje uitgelegde handlijnen. Twee dagen en twee nachten lang leveren de oude man en de vis een nagenoeg gelijke strijd, alvorens de man de vis, die hij inmiddels als zijn gelijke en zijn broeder ziet, eindelijk langszij krijgt en hem met zijn harpoen weet te doden. Met de vis aan zijn bootje gebonden begint de oude man aan zijn tocht terug naar de haven, wetende dat deze vangst hem goed geld zal opleveren en vele monden zal voeden. Deze gedachte wordt echter al snel overschaduwd door de realisatie dat eigenlijk geen enkel mens waardig is een dergelijk nobel en dapper wezen te eten. Zover komt het dan ook niet. De dode marlijn trekt al snel de aandacht van haaien en hoewel de man ze lange tijd weg kan houden, moet hij uiteindelijk lijdzaam toezien hoe de haaien uiteindelijk niets dan het karkas van de marlijn overlaten en de zee zo weer terugneemt wat haar toebehoorde. Volledig uitgeput zeilt de oude man terug naar het vasteland, het geraamte van zijn vangst nog aan de boot gebonden.

Een machtig en ijzersterk geschreven verhaal, waarin mannelijke heldendom en verbondenheid met de natuur -de zee en het water specifiek- de grote thema's vormen. Het is het verhaal dat elke visser eigenlijk had willen vertellen als hij bij thuiskomst de lucht-accordeon bespeelt om vrienden en familie een idee te geven van het monster dat hij die dag bedwongen heeft. De epische strijd op leven en dood tussen visser en vis, tegelijkertijd als broeders verbonden.

De editie die die bewuste 5 december in mijn bezit is gekomen is er eentje uit 1955 (het boek verscheen voor het eerst in 1952) en is voorzien van prachtige illustraties van C.F. Tunnicliffe en Raymond Sheppard. Aardig detail, zo leert een noot van de uitgever voorin het boek, beide illustratoren hadden aanvankelijk de opdracht gekregen het verhaal volledig te illustreren, waarna de uitgever een keuze voor het werk van één van de heren zou maken. Deze vond de interpretaties van beide tekenaars echter dermate kwalitatief en interessant dat de tekeningen van zowel Tunnicliffe als Sheppard de uiteindelijke uitgave sieren. En hoe. Kijk ende kwijl.



































































"I do not understand these things, he thought. But it is good that we do not have to try to kill the sun or the moon or the stars. It is enough to live on the sea and kill our true brothers."

dinsdag 11 januari 2011

Ober, er zit een vlieg in m'n wijn!

Vanmorgen achter de vise gekropen en met een stukje zwarte foam aan de slag gegaan. Doel; een ouderwetse bromvlieg. Middelen behalve het eerdergenoemde schuimrubber; pauw-dubbing voor het achterlijfje, een pietepeuterig ingeknipt eendenveertje als vleugels en wat fibers uit een kauwenveer voor de pootjes.




















Toen ik het beestje had afgebonden en -gelakt en ik even snel de mokken en glazen die op de bovenverdieping waren blijven slingeren bij elkaar zocht voor de afwas, bracht een wijnglas ter grootte van een gemiddelde goudvissenkom me op een idee. Hoe zou mijn creatie er uitzien vanuit het perspectief van een vis?

















































Nou, als een verzopen bromvlieg dus. Missie geslaagd? Helaas. De vlieg zoog zich langzaam vol water en zonk op een gegeven moment als een ordinaire baksteen. Kwestie van een zwart hackleveertje inbinden dus. Ofwel, nog meer materiaal voor op het boodschappenlijstje. Of 'm gewoon nat vissen, kan natuurlijk ook. Het wijnglas houden we er in elk geval in. Ideaal.





















N.B.: Ik bedenk me ineens dat het met z'n groenglanzende achterlijfje geen bromvlieg, maar een vleesvlieg is. Z'n iets kleinere neefje, -met dus een groen abdomen, in tegenstelling tot het blauwige achterlijf van de bromvlieg- bij de witvissers ook wel bekend als de vlieg die en masse uit je madenbakje komt zwermen als je dat te lang had laten staan. Was gegroet, uw amateur-entomoloog.

zondag 9 januari 2011

Huisgenoten.

Toen mijn voormalig huisgenoot een halfjaartje geleden z'n biezen pakte, liet hij 'n wit hoogpolig vloerkleed voor me achter. Hij wilde hem niet meer, mij leek het wel 'n gezellige aanvulling op m'n wat karige inrichting. 'n Klein nadeel van het uit een welbekende Zweedse woonwinkel afkomstige kleed was echter dat hij nogal "verhaarde." In de vijf jaar dat het ding op de bovenverdieping van onze Zuilense bovenwoning heeft gelegen heeft hij gezorgd voor een niet-aflatende stroom van witte pluis, die zich door het hele huis verspreidde en zo menig stofzuigerzak in recordtempo heeft gevuld. En hij heeft z'n wilde haren nog steeds niet verloren.
Wat me op een idee bracht.




















De witte dotten pluis leenden zich na het nodige pulkwerk uitstekend als dubbingmateriaal. En met de toevoeging van een goudkleurig ribje en een wit staartje ontstond -jawel- de huisgenoten-nimf. Het materiaal voor het staartje werd namelijk geleverd door mijn allernieuwste huisgenoot, sinds afgelopen woensdagavond woonachtig op hetzelfde adres als ik.

























Zoals deze foto laat zien is het selecteren van de juiste haren voor deze nimf een klusje dat de nodige aandacht en toewijding vereist.

Op dit nimfje -of eigenlijk meer een klein streamertje, aangezien hij in het water waarschijnlijk het meest op een speldaasje zal lijken- moet deze zomer toch wel een baars of winde te pakken zijn, lijkt me.

zaterdag 8 januari 2011

De eerste schreden.

Wie vliegvist moet er vroeger of later toch eens aan geloven; het zelf binden van de vliegjes. En omdat me dit nou bij uitstek een goede activiteit leek voor de donkere en koude winteravonden, besloot ik me er eindelijk maar eens echt in te gaan verdiepen en de eerste schreden op dit voor mij onbekende pad te gaan wagen.

Te beginnen met de hardware. Na wat kijken en vergelijken op het net ging ik uiteindelijk voor een complete set bestaande uit een redelijke basale vise (klem) op een voetje en de meest gebruikte tooltjes. Het geheel kwam in een gezellig houten koffertje en hoewel ik ze nog niet allemaal nodig heb gehad, weet ik inmiddels waar alle stukjes gereedschap precies voor dienen.
Maargoed, we waren er nog niet. Er moest immers ook nog materiaal komen om de insectenimitaties daadwerkelijk mee in elkaar te gaan fröbelen. Het leek me handig de lat in den beginne niet al te hoog te leggen en voor niet al te lastige patroontjes te gaan. Maar uiteraard was het wel de bedoeling er straks in het voorjaar mee te gaan vangen, dus viel de keuze op twee relatief eenvoudige nimfpatroontjes die zich afgelopen halfjaar hadden bewezen op zowel voorn als forel; de pheasant tail en de red tag. Benodigdheden: goudkopjes, koperdraad, rode wol, staartveren van een fazant en pauwenveer-fibers. En natuurlijk haakjes (#14 in dit geval) om de beestjes op te binden en binddraad om ze er mee op te binden. Met dit boodschappenlijstje kon ik naar de locale visboer. Waar me overigens werd aangeraden de pauwenfibers te verruilen voor synthetische pauwendubbing, omdat dit makkelijker te verwerken en bovendien duurzamer zou zijn. En wie was ik om zoiets tegen te spreken? Voor de niet-ingewijden: dubbing is een soort navelpluis dat je om je binddraad draait en waarmee je zo de lijfjes van de vliegen en nimfen om de haaksteel kunt wikkelen. Traditioneel wordt het gemaakt van de vacht van dieren als hazen en konijnen, maar er bestaan heden ten dage ook tal van synthetische varianten. In alle kleuren van de regenboog. Enfin, ik was er klaar voor.




















Zo begon mijn bindavontuur. En na het nodige gepruts verschenen weldra de eerste creaties ten tonele.




















De red tag. Omdat ik de pauw-dubbing wat te groenig vond mengde ik dit met wat zwart bont uit een echt hazenstaartje, zodat het lijfje wat donkerder van kleur werd.




















'n Pheasant tail-variant. Met z'n te lange staart, z'n goudkopje en gedubte thorax nou niet direct het nimfje zoals Frank Sawyer hem ooit ontwikkelde, maar dat hij vis gaat opleveren, daar ben ik van overtuigd.

Behalve deze met deze twee patroontjes heb ik ook een beetje in het wilde weg gevarieerd met verschillende kleuren wol, metaaldraad, het eerder genoemde hazenstaartje en wat andere veertjes die ik ooit met dit doel in het achterhoofd had bewaard. Al snel werd me duidelijk hoe eindeloos de mogelijkheden van het zelf binden zijn. Met een minimum aan materiaal en kennis kon ik al goed los. Op de laatste foto een kleine greep uit de resultaten. Ik kan niet wachten ze te water te laten.













zondag 2 januari 2011

Nieuw jaar, oud papier.

Hartelijk 2011 iedereen. Dat de beloftes die een nieuw kalenderjaar met zich meebrengt allemaal uit mogen komen. In positieve zin uiteraard. Stiekem heb ik best de nodige wensen voor het nieuwe jaar. In algemene zin en op visgebied. En ik houd ze voorlopig lekker allemaal voor mezelf. Een sprankje goeie hoop kwam in elk geval al direct met de doorzettende dooi. Ik houd best van een beetje sneeuw en winterse praktijken, maar van sloten die te lang dichtzitten word ik toch wat rusteloos. En geloof me, daar wordt niemand beter van. En hoewel gisteren en vandaag al best mooie dagen waren om er even tussenuit te gaan met een hengeltje in de hand is het er dit weekend nog niet van gekomen. Hoewel de schade op zich erg meeviel, laat de reden dat ik gisteren niet ben gegaan zich best raden denk ik. En vandaag ben ik maar gewoon even de stad in gegaan voor wat boodschappen. Ook leuk. Soms.
De eerste van dit jaar zal dus nog even op zich moeten laten wachten. Dan maar gewoon weer wat oud papier onder de scanner leggen. Vandaag mocht de Goldbergs' catalogus eraan geloven. Het precieze jaartal van verschijnen kon ik niet vinden. Als ik moet raden, houd ik het op ergens in het staartje van de jaren '50. Hij staat in elk geval ramvol prachtige illustraties van allerhande vis-, jacht- en kampeerartikelen.






































Dad can fish while baby rides high and dry. "Now watch out for that back cast, son!"





















Tevens ideaal voor de visser die vermoedt dat z'n vrouw het met de buurman doet als hij een weekend aan het water doorbrengt.

























THAT'S A BEAM TALLER THAN THE EMPIRE STATE BUILDING!

























For painters, dusters, chemists...or children's "Man from Mars."

























For divers, swimmers...or children's "Creature from the Black Lagoon."
















A small lot found by our agent was imported by us from Europe.