donderdag 29 juli 2010

De jachtgebieden verkennen.

Eén van de mooiere bijkomstigheden van het vissen vind ik het zoeken naar stekken. Nieuwe jachtgronden. Of bestaande, in een nieuw seizoen. Want geen stek is een een jaar lang hetzelfde. De waterstand, de plantengroei en in om het water en de weersomstandigheden hebben zo allemaal hun invloed op het dierlijk leven rond en in het water. Zo kwam ik er vorige week achter dat een stukje water dat ik vorig jaar laat in de herfst tijdens een snoeksessie ontdekte ineens bevolkt werd door een grote school blank- en ruisvoorns. Gróte blank- en ruisvoorn welteverstaan, ik zag er namelijk verschillende die de 30 centimeter makkelijk passeerden. In een grote school hingen ze in de oppervlakte, azend op al het moois dat met de stroming werd aangevoerd. Ik kreeg ze echter niet cadeau. Omringende bomen, struiken, bruggen en palen zorgden ervoor dat er meer nymfen (en een loop en leader) verloren gingen dan er vis op kant kwam. De voorns die op kant kwamen waren gelukkig wel van het knappe soort. Het soort waarmee je een raam in kunt gooien. Zo vang ik ze toch het liefst.
















Ruis.
















En blank. Met name deze vis was een heuse baksteen.

Maar terug naar het stekkenzoeken, want die plaatjes van een vis naast dat goedkope -maar oh zo prima functionerende- reeltje kennen we inmiddels wel. Mijn favoriete hulpmiddelen voor het zoeken naar nieuwe jachtgronden zijn Google Maps -maar ook ouderwetse papieren kaarten- en m'n fiets. Op een verlangende visser hebben kaarten een onbeschrijflijke aantrekkingskracht. In de legenda van elke kaart staat wat mij betreft rechts van het blauwe rechthoekje "Belofte" gedrukt. En de fiets is nou eenmaals de beste manier om de kleinste (zij-)wateren binnen en rond de stadsgrenzen te ontdekken. Op die manier kun je zelfs in wateren die je al jaren dacht te kennen nog iets nieuws ontdekken.
Zo kwam ik er laatst achter dat een verscholen hoekje van de Utrechtse Vecht op mooie dagen vis van divers pluimage aantrekt. Zo zag ik er brasem en prachtige ruizers zwemmen en peuterde ik er met de vliegenhengel al wat kleinere ruisvoorn, jonge winde en wat baars uit. Groot was mijn verbazing echter toen ik er vorige week een vijftal karpers zag liggen zonnen. Groter nog was mijn verbazing toen ik er daar vanavond een veelvoud van zag.
















Dikke, dikke knapen. En hoewel het stemmetje achter in mijn hoofd zei dat er met een #4-6 met 5X tippet aan het uiteinde geen enkele kans van slagen was, aangezien de leliebedden op 2 staartslagen afstand lagen, besloot ik er toch een dikke wollige Montana-nimf aan te knopen om te zien of ik ze hiermee kon verleiden. Dit lukte niet, maar spannend was het zeker. Ik besloot er toen maar een ouderwetse Red Tag aan te knopen om daarmee het her en der rondzwemmende kleine spul aan te werpen. En voor ik het wist stond ik ineens binnen het kwartier viermaal met een kromme pook in m'n handen omdat er een karper aan de andere kant hing. Viermaal hetzelfde scenario; ik liet de nimf langzaam afzakken, wachtte nog even, en bij de volgende keer strippen voelde ik weerstand en zag ik in het water een grote boeggolf en een stofwolk de dader verraden. En viermaal loste de vis weer binnen enkele seconden. Dat er valsgehaakte jongens tussen zaten durf ik niet geheel uit te sluiten. Maar ik weet 100% zeker dat dit er geen 4 uit 4 waren.

Uiteraard prima dat ze niet bleven hangen. De kans dat ik het had gewonnen met dit materiaal was immers minimaal. Maar de wetenschap dat het dus kán, dat is al pure winst. Uiteindelijk hapte er zelfs nog een ruisvoorn toe op die stek, maar dat had wat mij betreft niet eens meer gehoeven.

Ze waren dol!
















Zo dol, dat ze niet wilden delen. Meer woorden ga ik er niet aan vuil maken, want dit dagje Valleikanaal was verder weinig memorabel.

woensdag 21 juli 2010

Het Verboden Meer.

Van alle stekken die ik in de afgelopen jaren bevist heb is de stek die in het volgende stukje een hoofdrol speelt toch wel één van de opmerkelijkste. Een stek met een verhaal, en een stek die steevast verhalen creëert. Dat laatste is niet alleen het gevolg van de vaak bijzondere vangsten, maar de mooie verhalen ontstaan minstens zo vaak om redenen die simpelweg terug te voeren zijn tot het volgende: Er mag niet gevist worden. Zo is het elk jaar weer een loterij; hoevaak zouden we er kunnen gaan vissen voor we weggestuurd worden? Het avontuur werd vorig jaar al tijdens ons eerste bezoekje afgebroken. Controle van een beheerder en een belofte niet meer terug te komen zorgden ervoor dat we er vorig jaar maar één avondje hebben gestaan. Zonde, want er gebeurt altijd wel iets moois daar.

Vanavond werd ons eerste bezoek aan Het Verboden Meer in 2010.

Wellicht is een kleine introductie op z'n plaats. Het Meer is een oude zandafgraving die via een rijke historie als dumpgat voor allerhande dubieus afval sinds alweer aardig wat jaren tot natuurgebied is omgetoverd. En met succes. Het meer en de directe omgeving huisvesten ondermeer diverse watervogels (Waaronder een flink aantal ijsvogels) en dassen. De natuur onder de waterspiegel is een verhaal apart. Witvis als voorn en brasem zijn er in het kraakheldere water niet te vinden, maar er schijnt wel een bestand flinke karpers te zijn uitgezet. Wat er in elk geval zwemt is redelijk wat snoek -en grote ook-, maar vooral baars. Heel erg veel baars. En een groot deel daarvan is leuk aan de maat. Baars is dan ook het hoofddoel van onze jaarlijks terugkerende expedities naar Het Verboden Meer.

De ervaring leert dat de baarzen meestal op een aantal plaatsen te vinden zijn. Bij de eerste hotspot werden de spinhengels opgetuigd, de pantoffels uitgetrokken en de eerste schreden in het meertje gezet. Zowel Arthur als ik wisten een leuke baars te haken, maar de eerste stek leek snel uitgeput. De tweede stek leverde niets op en pas op het laatste stukje begon het te lopen. Drie worpen betekende drie keer baars voor mij en aangezien ze aan de kreten aan de andere kant van de struiken te horen ook Arthurs plugje wisten te vinden, duurde het niet lang voor we beiden even een gestreepte rakker voor de lens mochten houden.
















Hoewel ze nog lang niet zo dol waren als we in eerdere jaren hadden meegemaakt zou er nog een leuk aantal volgen voor ons beide. Het merendeel rond de 25 centimeter.

Tussen de bedrijven door kwam er nog een snoek van een centimeter of 90 van onder te takken vandaan langs ons zwemmen. Machtig. De snoek zwom doodkalm langs de oevers en trok zich van het door ons neurotisch aangeworpen speelgoed niets aan. Datzelfde kon niet gezegd worden van haar jongere collega, want een halfuurtje later stond Arthur ineens met een kromme hengel omdat een snoekje van 64 cm zijn Butchertje had gegrepen.





















Geweldig om de vis in het heldere water te kunnen volgen, terwijl je er zelf ook tot de knietjes instaat. Ik ben uiteindelijk op de kant geklommen om wat kiekjes te kunnen maken, maar Arthur onthaakte de snoek in het water en na een snelle poseerfoto werd ze daar ook weer direct in teruggezet.
















Hoewel de avond werd afgesloten met een klein paniekmomentje omdat Arthur de koplampen van een auto dacht te zien en we daarop voor de zekerheid snel onze hengels in het gras verstopten, is deze sessie aan Het Verboden Meer ongestoord verlopen en kan ik dus met recht zeggen: Wordt vervolgd.

Ik heb er nu al zin in.

vrijdag 9 juli 2010

Blank en rood.

Het was gisteren warm. En omdat een fris briesje vaak prettiger is om in te vertoeven dan een klamme huiskamer, vluchtte ik aan het einde van de dag met de vliegenhengel naar de waterkant. Aan een klein polderslootje moest het gaan gebeuren.















Een idyllisch Hollandsch plaatje. Een polderslootje, een paartje zwanen met jongen, wat ingebonden wilgen en een trampoline.

Verschillende brasems zwommen traag in groepjes heen en weer. Ik heb ze aangeworpen tot ik een ons woog. Met een redtag. Vervolgens met een muggenlarve-imitatie. Al had ik er slagroom op gesmeerd, ze blieften het niet. Wie er wel wilden waren een stel blankvoorns. Blankvoorns. De oervis. Tien tegen één dat het de eerste vis was die je op een klein stukje brood aan de haak ving als klein kind. Maar als vliegvisser had ik tot op heden nog niet aan dit oergenoegen mogen snuffelen. Sinds gisteren kunnen ook deze staalblauwe jongens echter aan het lijstje op de vlieg gevangen vissen worden toegevoegd.

















Vanavond wilde ik er ook weer op uit. Op één van mijn favoriete stekjes hier in de buurt zag ik vanaf de kant een leuke school rooie rijers schichtig door het ondiepe water cruisen, om af en toe af te remmen om her en der een vliegje van het water te snoepen. Met een ongeduldig enthousiasme tuigde ik op gepaste afstand m'n hengel op. Het had niet zo omzichtig gehoeven. Een jagende fuut gooide roet in het eten en de ruisvoorns waren verjaagd voor ik m'n eerste worp had gemaakt.

Dacht ik.

Na een uurtje werpen, waarin ik slechts een jonge winde van zo'n 12 cm mocht haken, besloot ik eens een ander gedeelte van het water te gaan proberen. Na een worp of drie was het raak. Tijdens het binnenstrippen van m'n nimfje kreeg ik er een dreun op alsof het snoek was. Hengel krom en een bonkende top. De vis in kwestie was echter niet groen maar goud. Met rode vinnen. En groot. Was dit een ruisvoorn? Ja, en een beste. Ik had van m'n leven nog nooit zo'n voorn gezien. Bonkend hield het dier zich staande aan het andere eind van mijn lijn en aangezien ik op een bruggetje stond en geen net bij me had vroeg ik me af hoe ik de vis in godesnaam moest gaan landen. De brug afklauteren en het water in dan maar. En zo geschiedde. Wat helaas ook geschiedde in dit proces was het slapvallen van de lijn, de voorn die wat in het water hangende braamtakken in zwom en de lijn daarin vast wist te draaien. Ik stond tot m'n knieën in het water en probeerde de lijn uit de takken te ontwarren. De vis gaf nog één goeie spurt en brak zo doende de lijn. Ik kon wel janken. Ging ik van m'n leven ooit nog zo'n ruisvoorn zien? De vis was zeker 35 cm lang en hoog als een gemiddeld bierglas. Glanzend gouden flanken en bloedrode vinnen. Ik wist dat er ruisvoorns bestonden van dergelijke klasse, maar ik had ze in heel mijn vissende leven nog niet in levende lijve mogen aanschouwen. De met pellets vetgemeste exemplaren uit het aquarium van Artis daargelaten. Het had 'm kunnen zijn. Het had gewoon gekund.

De avond werd gered door de vangst van een aantal baarsjes en onderstaande ruisvoorn. Die wel op een klassieke manier werd gevangen. Een kring in de oppervlakte wist ik perfect aan te werpen. Het direct strak lopen van de leader zorgte ervoor dat ik instinctief meteen aantikte en met een kromme top stond.
















Leuk, maar vanavond niet meer dan de troostprijs. Ik werd vanavond gewogen en te licht bevonden. Al zou je dat aan de hand van de foto niet direct zeggen, ik weet het.

Eerst die klote-octopus, en nu dit weer. Gelukkig ben ik niet bijgelovig. Heus niet. Echt niet.